18 april, 2012

Een extra boterham


Als ik dit in 1966 gehoord had zou ik beslist gedacht hebben dat het 't Ramsey Lewis Trio was - het is Les McCann Ltd. (zegt het label), Sunny, een versie die kort na de auteursversie is uitgebracht (die niet het origineel is, maar dit terzijde).
Het was een van de opmerkelijke muziekjes die vannacht klonken in The Seventies, een serie op BBC2 over - de jaren zeventig, is de bedoeling. Omdat ik mij ambtshalve een keer per kwartaal op een paginagroot artikel met Herinneringen aan het Actiedecennium stort kan ik niet ontkennen dat er een soundtrack bij de tijd hoort. Alleen - als je zomaar "de radio" aanhad, in mijn geval RNI tussen 1970 en eind 1972, en misschien Luxemburg en wat Hilversumse programma's, dan ontkom je niet aan de vele bagger die over je uitgestort werd. Er was allang de splitsing tussen de goede popmuziek en het hitparadevoer en aan dat laatste ontkwam je niet. De krenten uit die pap halen vertekent. En waar Les McCann dan vandaankomt? Het nummer is te bekend voor de Northern Floor en het is heel erg 1966.

Ik zag het programma eigenlijk vooral omdat we te laks waren het toestel uit te zetten. Blablabla het is maar media, televisie zelfs - altijd de archiefbeelden die men toch al had, series die zogenaamd de tijdgeest vangen (en die ik destijds niet gezien heb omdat ik het grootste deel van de jaren zeventig nauwelijks televisie keek - er waren belangrijker dingen te doen). Arthur Scargill wordt gepresenteerd als linkse Tory omdat hij loonsverhoging wil voor "zijn" mijnwerkers en dat was om aan te sluiten bij de consumptiemaatschappij (een woord dat niet viel). Tja, als je als mijnwerker jarenlang geen opslag hebt gehad, wat dan? Dan dwing je het kabinet bij kaarslicht bijeen te komen.

Men kan wel net doen alsof er een soort identiteit is tussen Scargill en Heath, maar de manier waarop Thatcher in 1984-85 de mijnwerkers afkneep had alles te maken met wraakzucht en klassehaat, er is geen identiteit.

Maar ja, dat valt buiten de mediarealiteit, die liever glitter op gezichten heeft en wil beweren dat het zo belangwekkend is dat men zijn of haar identiteit uitdrukte in kleren die iedereen aanhad. Of juist die bijna niemand aanhad. Misschien heb ik hiermee mijn ergernis wel al afdoende gedeponeerd.

Geen opmerkingen: