24 maart, 2011

De veertigste dag


Ergens in de loop van de elfde februari las ik dit stukje van de hand van Max van Weezel, een studiegenoot die ik geen warm hart toedraag maar die door dit persoonlijke artikeltje nader kwam. Ik was ook bezig het huis van mijn moeder leeg te maken, met de beslissing telkens bij de hand: bewaren of niet, een beslissing die mijn moeder uit handen had gegeven.

Tegen half zes die dag klonk het opgewonden gebrul op het Tahrirplein in Caïro over het aftreden van Moebarak. Het leek een dag voor viering.
We zaten aan de wijn toen er gebeld werd om half tien. De keuze of mijn moeder naar het ziekenhuis zou gaan voor een infuus of in "de vertrouwde omgeving" zou overlijden.
Vertrouwde omgeving. Twee dagen eerder had zij het nog uitdrukkelijk over "thuis" gehad, en dat was niet in Sint-Jacob.
's Middags had zij voor het eerst sinds ruim een jaar een normaal telefoongesprek gevoerd met mijn zuster. Telefoon had er al die tijd niet ingezeten vanwege voortdurend aangehouden onzekerheid over de kamer waarin zij zou verblijven. En nu was haar weer aangezegd dat zij niet kon blijven in de kamer waarin zij zou blijven.

Maar zij zou er wel blijven.

Het is nu de veertigste dag, een dag voor rituelen zou men denken.
Misschien is dit het ritueel vandaag.
De foto is van de zelf aangelegde stenen schouw in een kamer die mij een tijd tot slaapkamer heeft gediend.
Ik wou de Luxemburgsteen vastleggen waartegen ik zo vaak heb aangekeken, en mijn moeder later nog veel vaker, voordat hij weggesloopt wordt.

Lees ook Andy Worthington.

Geen opmerkingen: