05 juli, 2015

Een dubbele boterham met Nederlandse lentekaas

Etalage van de inmiddels opgeheven zaak van de bakker om de hoek
Op 9 februari 2015 werd het Bungehuis bezet, verzamelgebouw van de Universiteit van Amsterdam voor wat in het hedendaagse Kultuurkamerspraakgebruik geesteswetenschappen worden genoemd. Studenten en stafleden die lieten blijken de schijnlogica van het rendementsdenken (een term die de internationale pers zou halen) aan de universiteit zat te zijn. Volgens deze logica zouden wegens gebrek aan baten vakken als wijsbegeerte (ooit een zelfstandige centrale interfaculteit) en klein genoemde talen als Russisch en Arabisch maar moeten verdwijnen. Genoeg was genoeg, bleek voor een heel stel jaargangen studenten, van wie men zich, kijkend naar hoe Nederland zich graag presenteert dezer dagen, kan afvragen: waar komen ze vandaan, hoe kan dit plotseling? Natuurlijk wisten de ultrarechtse smaakmakers in de opinie-industrie wel raad met deze profeten van de nutteloosheid: waarom zou de bakker op de hoek of de glazenwasser moeten betalen voor twee (2) studenten Tsjechisch (dit was de ooit voor links poserende Stephan Sanders in Vrij Nederland). Merk de huichelachtige betrokkenheid bij de bakker (die de tent heeft moeten sluiten wegens de marktconforme huur voor zijn ruimte) en de glazenwasser, er aan voorbijgaand dat de studiebeurs is afgeschaft en dat er volgens volmaakt Orwelliaans taalgebruik een “sociaal leenstelsel” voor in de plaats komt waarmee men van jongs af aan schuld heeft bij de staat. En het dédain tegen Tsjechisch dat een echo van München 1938 is: waarom zou je je met deze exotische onbekenden bezighouden?

De bezetters lieten zich niet van de wijs brengen en een zenuwachtig College van Bestuur liet hen op 24 februari, dus na ruim twee weken, er uit slaan. Het pand moest ontruimd worden voor een luxe hotel – de bezetting maakte duidelijk dat het speculeren met vastgoed core business is voor deze universiteit en dat onderwijs en onderzoek lastige bijkomstigheden zijn die liefst worden wegbezuinigd. Het geweld waarmee de macht van de Markten en de bijbehorende Terugtredende Staat verdedigd werd tegen vriendelijke goedwillende jongeren moet menigeen van illusies omtrent het democratisch gehalte van deze orde ontdaan hebben, voorzover men die nog koesterde. Op 25 februari kwamen de beelden van het grote ranselen op het net te staan, het was mijn verjaardag en wel een zeer bijzonder kroonjaar. Wij besloten het te vieren met een bezoek aan de film Rebelse stad, een terugblik op Provo, dat zijn vijftigste verjaardag viert dit jaar. Thuisgekomen vernam ik via twitter dat de demonstratie tegen de hardhandige ontruiming van het Bungehuis was geëindigd in – de bezetting van het Maagdenhuis, het “representatieve” administratief centrum van de universiteit van Amsterdam. Een bijna surrealistisch bericht na deze film, die juist ophoudt voor de Maagdenhuisbezetting van 1969.

Deze bezetting was echter totaal anders. Het gebouw werd niet geïsoleerd door een cordon, geen nood aan een luchtbrug, men kon vrij in- en uitlopen. Als bezetter van decennia geleden werd ik letterlijk met open armen ontvangen (“een voorbeeld voor ons” – nee hoor, het is omgekeerd, of nee, ook dat niet, er is een dieper verband). De centrale hal werd een trefcentrum voor lezingen, films, muziekoptredens, algemene vergaderingen georganiseerd naar de wijze van de Occupy-vergaderingen van 2011 en later. De film Rebelse stad is er twee keer vertoond, met presentatie door Roel van Duijn. Marianne Thieme hield haar videovoordracht, dat er geen “Planet B” is en dat het absuerd is onbeperkt groei na te streven op een beperkte planeet, ten doop. David Graeber kwam over om een informeel verhaal te houden over de paradoxen verbonden aan dit activisme: eigenlijk is het conservatief, omdat het de universiteit als vrijplaats voor studie van het mogelijk onrendabele verdedigt – het kapitalisme is nu eenmaal per definitie progressief want alles moet terwille van de winst en de schuldschepping voortdurend op de schop. Hij gaf de bezetters een eerste exemplaar van zijn nieuwe boek The utopia of rules, over de voortdurend uitdijende bureaucratie die het gevolg is van volgens de openbare belijdenis van de Macht de bureaucratie die bestreden moet worden. Nieuwe namen voor mij waren Jacques Rancière, Wolfgang Streeck en Jeroen Buve, ik zeg het onbeschroomd als alumnus op jaren. En dan was er Armand, ik denk niet dat ik naar een concert van hem gegaan zou zijn in een van de zogenaamde poptempels uit de dagen van de “vorige” bezetting – die “moeten hun eigen broek ophouden” zoals het in het viezige taaltje van de rendementsdenkers heet, zijn dus duur en onherbergzaam. Maar Armand was eerder ook al bij Occupy en in het ontruimde gekraakte Dierenasiel, de Valreep. Het is hem niet te min om gratis op te treden, hij moet er wel wat bij te roken hebben.

Onbetaalbaar, om in hun eigen termen te spreken, was het te zien hoe de machtigen aan de universiteit als Ceauşescu op zijn balkon in Boekarest december 1989 hun onderdanen zagen wegglippen. Hooghartig-welwillend “wat willen jullie nu eigenlijk?” vragen na het meppen bij het Bungehuis, en het koor van omstanders zingt “Competente rebellen!” naar een reclamekreet die “kritische jongeren” naar de UvA moet lokken, je op niets anders dan je partijkaart en de bijbehorende vette betaling gebaseerde macht zien wegkruimelen. Het streven naar een oude nieuwe universiteit (zie Graeber hierboven) zou door democratisering ondersteund moeten worden. In de praktijk zal hier niets van komen in de huidige bestuursstructuur en -cultuur.

Het gezonde volksondervinden werd verder gemobiliseerd naar de mode van dit soort neo-regenten: er waren “beroepsactivisten en krakers”, ja zelfs Marokkanen gesignaleerd in het Maagdenhuis. Een buitengewoon smerige rol speelde ooit-anarchist thans professor Ergens In, Jean Tillie, die de bezetters gelijkstelde aan zoniet gevaarlijker noemde dan “moslimterroristen”. (Pikant: ook ooit-anarchiste en oud-AS-redactrice Marli Huijer, moeder van de kinderen die Tillie op het rechtse pad hebben gebracht, had een lezing gegeven in het Maagdenhuis). De macht moest zegevieren en dus zou het twee dagen voordat het opgegeven zou worden op zaterdag 11 april leeggemept worden. Omdat de aanwezigen nog voor de komst van de smeris naar buiten waren gegaan werd alsnog een college in de open lucht ineengeramd waarbij het ook nog eens begon te regenen. Arrestanten werden deels afgevoerd naar een detentiecentrum voor zogenaamde illegalen, omdat zij weigerden zich te identificeren. Dit om de verzustering met de actievoerende geklinkerden van Wij zijn hier verder te versterken. De Macht wist niets beters te bedenken dan met een rekening te komen voor het gebruik van andere lokalen binnen de universiteit, het zou maar liefst op vijf ton neerkomen, zoiets als wat men blijkt te declareren voor internationale “business”-reizen. Er waren vingerafdrukken genomen, de schuldigen zouden gevonden worden. Ik heb, tot genoegen van aanwezigen, het Chomskynummer van De AS geleverd aan de bezettingsbibliotheek, dus mijn prenten hebben ze.

Geen opmerkingen: