27 december, 2017

Portfolio 29: Luilak! Luilak! - Voor altijd jong - Je onbespied wanen

Luilak! Luilak!
Luilak lijkt een cultuurgoed van Onze Joods-Christelijke Beschaving dat inmiddels helemaal verdwenen is.
Ach, een keer slechts zou ik mij met een schoolvriend er aan bezondigen. Pannen met lepels, rossen en Luilak roepen.
Om een uur of vijf zou hij bij mij op de buitendeur kloppen. Bellen had geen zin, of iedereen drukte er op of hij was afgezet,

Om vijf uur klonk er gebonk op de deur. Ik trok aan het traptouw van de Amsterdamse bovenwoning, een hoog, zodat je wel kon zien wie er aan de deur stond.
Een gezelschapje van een stuk of vijf jongens rolde met de deur naar binnen. Stomverbaasd dat hun werd opengedaan.
Misschien zijn ze dat nog.
Vriend kwam om half acht. Verslapen.

Voor altijd jong
In bejaardenhuizen (ik weet niet wat het nu verplichte eufemisme is) komen soms gangmakers v/m langs die de ingezetenen "voorzingen". Toen ik een tijdje terug in zo'n huis was hoorde ik het: Ach was ik maar bij moeder thuisgebleven! Mijn schoonvader moest blij zijn met een klein café aan de haven. Dat was hij niet.

Ach nee, je hoeft er niet bij te zitten natuurlijk. Maar komt er een tijd dat een vitaal persoon de menigte laat meezingen met Ben ik te min, Oerend hard of Zeven dagen lang?

"Kennen we allemaal Een pikketanussie? Nee mevrouw De Ridder, die tekst zingen we niet hè, dit is een net tehuis."

May you stay forever young, hoorde ik onlangs bij een uitvaart.

Je onbespied wanen
We waren voor het eerst sinds het aan was samen uitgegaan, in de Amsterdamse binnenstad. In het café waar het collectief waar ik deel van uitmaakte meestal de nadronk deed behorende bij de wekelijkse vergadering. De week ervoor was het aangeraakt op een manier die mij achteraf beschouwd bijna wonderlijk aandoet.

Het was een zwoele augustusnacht toen we op weg naar mijn huis gingen. Op de zandvlakte die de metrowerkzaamheden moest bemantelen kregen we de aanvechting te doen wat in het café nou eenmaal niet gekund had. Niemand kon het zien tenslotte.

Toen sprak ik iemand wier ramen aan de achterzijde uitkeken op de kunstwoestijn. "Mensen doen daar dingen en denken dat ik dat niet kan zien". Ik bloos nog...

Geen opmerkingen: