08 mei, 2007

De eerste dag


De datum waarop ik voor het laatst in het ziekenhuis gelegen heb ligt voor de geboortedatum van de meeste geneesheren (de meesten overigens -dames) die met mij in de weer zijn. Wat ik er nog van weet is dat het vies en heet is, in ziekenhuizen. Bij de ziekenomroep van het Burgerziekenhuis, mijn laatste eigen betrokkenheid bij een ziekenhuis tot nu, renden de kakkerlakken over het mengpaneel. Dus ik meld mij op de bijna herfstig aandoende meidag voor dagopname, gekleed in t-shirt. Het is wat frisjes - er is geen loeiende verwarming in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis.

Gesel van mijn jeugd - ik weet niet wat ik er te zoeken had, twee weken "ter observatie", gemompel over dubbele harttonen, iets reumatisch - allebei niet waar - en tenslotte werd in een beulsoperatie mijn rijkelijk vertraagde melkgebit uitgetrokken - was er tenminste nog iets medisch gedaan. Het door bezoek meegebrachte fruit ging in een pool voor alle patiëntjes en men had de goede smaak mij een appel voor te zetten in plaats van de voor mij meegebrachte banaan of sinaasappel - slecht te kauwen als je net bent leeggetrokken, nietwaar. Ik kan mij nog steeds authentiek kwaad maken over deze lompheid.

En dan - ja, het exotische. Die keer dat er om twaalf uur een klokje geluid werd op zaal en een verpleegster voorging bij een zacht zoemende zaal vol kinderen: Jij zijt de jezejendste onder de vrouwen en jezejend is Jezus de vrujt van uw sjoot. Ik weet niet wie het meest gekwetst was: de Amsterdammer in mij of de hervormde jongeling.
Het zou later alsnog goed komen tussen mij en vrouwen met een zachte g, en tussen mij en het katholicisme. Maar ongewenste ziekenhuisopname is geen goed uitgangspunt voor een verzoenende houding.

Ik kijk uit over de stad, kan de plaats ontwaren waar ik woon - het geeft een iets minder desolaat gevoel. Als boek heb ik een deel van Cool memories van Jean Baudrillard bij mij, in de Engelse vertaling in de ramsj opgedoken kort voor zijn overlijden. De juiste diepzinnige kortebaanstukjes onder omstandigheden waarin je je niet kunt concentreren.

De hoofdmoot van de dagopname is een experiment met een medicijn dat, als het werkt, zou aantonen dat mij scheelt wat mij scheelt. Ik ben weer overdreven lucide en zeg dat dit een statistisch onverantwoorde manier van handelen is. De grootogige coassistente zegt dat het dit wel is. We spreken twee verschillende disciplines - laat af, ze zijn geen academisch gevormde patiënten gewend, waarschijnlijk. Maar ik kan niet, het is mijn middel om mijn waardigheid op te houden.

Hoewel ik eigenlijk niet heb willen lezen over wat mij te wachten staat - op het net vind je toch alles over de ziekte die weinigen hebben - weet ik dat er twee injecties zullen komen. Slechts een ervan kan de beoogde werking hebben, maar we vertellen u niet welke dat is, wordt mij gezegd. Al gauw merk ik toch wel dat de eerste de atropine is, om de hartslag aan de gang te houden. Dus is de tweede de neostigmine, bijwerking: zweten en rommelige darmen krijg ik bij voorbaat te horen. Ik lig, op het duurste bed van het ziekenhuis. De coassistente kijkt een kwartier lang toe. Ik weet niet of ik veel te zeggen heb. Een apparaat controleert de hartslag. Ik zweef even terug naar de uren of minuten waarin Ans - gezegend moge zij wezen - mij liefdevol-bezorgd in de gaten hield terwijl ik lag bij te komen van iets te overdadig gebruik van zekere cake (de eerste). Een engelachtige aanwezigheid. Dit meisje doet het voor haar vak - krijg je vaak de kans een geval van myasthenia gravis pseudoparalytica vast te stellen?

Het kwartier van de neostigmine is om. Ik doe de bril af die mij dezer dagen moet beletten dubbel te zien. Met loodzware ogen stel ik vast dat de kamer enkelvoudig is, dat er één coassistente zit en dat er ook verder niets dubbel is. "Het kan van het liggen komen," breng ik naar voren. De medici vinden van niet. Tot nader order is de diagnose vastgesteld. Ik ben er al niet meer blij om, want het speuren van de liefste op het net over de ziekte heeft mij al bijgebracht dat alleen de symptomen te bestrijden zijn, niet de ziekte. Dus dit betekent blijvend medicijnen slikken. Men kan het niet ontkennen.
Niet veel later zit ik op een bankje in het Oosterpark.

De lucht is dreigend, maar ik loop terug, een zekere plechtigheid mag er wel aan deze opnamedag verleend worden. Als het begint te regenen ben ik precies bij het punt waar ik wilde zijn: de platenzaak in de Utrechtsestraat, zo nauw verbonden met de 95,5 en later met 100. Nu eigendom van de overburen. Ik merk dat het speuren moeilijk gaat. Om opkomende misselijkheid te voorkomen hak ik de knoop door met een verzamelcd van P.J. Proby waarop zijn eerste lp's zijn samengebracht (niet de afgebeelde dus).

Dit is de eerste dag van de rest van je leven. Het is mij ooit monter verteld bij een training, bij de openingssessie in de ochtend. De formulering is licht schokkend, maar onmiskenbaar waar. Was er op de Nederlandse radio niet ooit een programma dat zo heette of dit als motto had, met de titel in het Engels natuurlijk, want dan is het minder cru of waar? Dit is de eerste dag van de rest van mijn leven waarin ik pillen zal moeten slikken, bedenk ik lopend langs de gracht. Bijna iedere dag is er wel de eerste van een rest enzovoort. Ik heb nooit gedacht: dit is de eerste dag van de rest van mijn leven dat ik zonder vader voortmoet. Dit is de eerste dag van de rest van mijn leven waarop ik niet meer op school zal zitten. Dit is de eerste dag van de rest van mijn leven waarin jij niet meer mijn lief zult zijn. En meer. Nee, pas nu brengt iedere stap op weg naar de apotheek mij de wetenschap over de rest van mijn leven bij. Redelijkerwijze kun je niet zeggen: "hij was ongeneeslijk ziek". Chronisch dan maar? Samen chronisch ziek, kan ook romantisch zijn - de zij in mijn leven is diabete. En daar was ik Nog Bij Moeder ook al aan gewend.

De apotheek heeft de medicijnen niet op voorraad. Trots zeg ik dat maar een op de vijfduizend mensen het heeft, dus dat het mij niet verbaast. Wees er maar blij mee.

Als Jim van het nieuwgekochte album She cried ten gehore brengt kan ik even mijn eigen traan plengen. Even maar.

De korte meditatie: de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, geprezen zij de naam des Heren. En gaat nu allen heen in vrede.

Geen opmerkingen: