19 september, 2017

Weesper weemoed (1): Zomaar een verzetsheldin - tante Jo

Heldhaftigheid is niet bijna gedachteloos de held zijn. Moed is over de eigen angst en beperking heenstappen en doen wat nodig is op dat ogenblik - het gevaar trotseren. Echte verzetshelden of -heldinnen, voorzover ze de bezetting hebben overleefd, zullen/zouden nooit met grote verhalen komen over heldendaden. Ik denk dat David Rovics het goed aanvoelt dat de Nederlandse verzetshouding eerder wroeging oproept dan patriottisch vuur of heroïek. Godfried Bomans schetst in Kopstukken de held die geen held was, want gedropt na de bevrijding. Die wilde geweten hebben dat hij held was.
Van iemand die eigenlijk niets over zijn verzetsverleden wilde zeggen heb ik ooit een opmerking losgekregen hoe het voelt iemand dood te schieten (een liquidatie): je bent behoorlijk misselijk daarna. Dat was het dan.

Over Tante Jo heb ik gehoord dat zij haar verpleegstersuniform aandeed en naar het station van Weesp ging, waar een trein vol opgepakten voor de Arbeitseinsatz klaarstond. Zij wees op enkele te werk te stellen mannen: "die zijn ziek, zij moeten met mij meekomen" en ze konden mee. Uniformen deden nu eenmaal wonderen bij de moffen. Eenmaal uit de trein gehaald moesten zij zo snel mogelijk de onderduik ingeholpen worden. En Tante Jo werd weer (tante) Jo, eigenlijk nogal timide en - zoals ik haar gekend heb - levend in de schaduw van haar echtgenoot, zich concentrerend op haar hondjes.
Het was heldhaftig, en tegelijk is die opmerking over wroeging goed te plaatsen. Waarom heb ik die mensen geholpen en niet anderen? Wie was ik dat ik dat deed? Meer dan een familielegende is het niet geworden. Maar juist omdat Jo het tegendeel was van wie men voor een heroïsch persoon zou aanzien zie ik in haar die stille heldhaftigheid. Zoals ook het verslag van misselijkheid. Het was niet mooi. Het moest gebeuren.

Jo heeft haar heldendaad meegenomen in haar graf. Maar zij blijkt meer te zijn dan dit verhaal. In het tweede deel van de Geschiedenis van Weesp van de Weesper Friezen Aukje en Gjalt Zondergeld, dat ik onlangs aangeschaft heb, wordt zij in een opsomming genoemd als verspreidster van het verzetsblad De Zwijger. Dat is dan niet in de familielegende opgenomen, maar dan juist wel in de geschiedschrijving terechtgekomen.
Het werpt weer een nieuw blik op haar: het optreden op het station was niet een eenmalige, uitzonderlijke handeling. Die verspreiding heeft zij geheim gehouden, omdat dat nu eenmaal geheim moest zijn.
Kleine, stille heldhaftigheid.

Geen opmerkingen: