08 november, 2011

De onvoltooide tijd


Met een harde knal komt mijn rechteronderarm op de radiator terecht, waardoor ik degelijk wakker word. In deze kloosterkamer val ik op de vreemdste ogenblikken in de ongemakkelijkste houdingen in slaap. Anderen moeten deze botsing ook gehoord hebben. Mijn onderarm is er goed van af gekomen.

Ik streek de vlag bij de documenten, betrekking hebbende op de totstandkoming van een roman die niet tot stand is gekomen: De tijd zelf van Harry Mulisch. Of het onderwerp te zwaar was, de verhaallijnen niet bijeen te brengen waren, we zullen het niet weten. Twee hoofdstukken en een pagina van een derde, daar moeten we het mee doen.

Er zijn twee manieren om vast te stellen dat het onmogelijk is over het "nu" te spreken. De ene is dat wij allen tijdgenoten zijn van de oerknal, die zich op een slordige dertien miljoen lichtjaren van ons af bevindt.

De andere, eenvoudiger en filosofisch: bij het uitspreken van het woordje "nu" verstrijkt al zoveel tijd dat het uit te drukken begrip ongedaan is gemaakt. Het verleden is voorbij, de toekomst ligt voor ons - wat is het "nu"?
Een raadsel waar niet uit te komen is. Toonder heeft er zijn Bommellegende aan besteed, Mulisch zou er ook zijn licht over hebben moeten laten schijnen, maar neen. Ergens in het universum werkt hij aan de voltooiing.

Geen opmerkingen: