27 november, 2011

Een fijne verjaardag die mij niets interesseert


Even verstrikt in het onzinnige geheel dat Facebook heet, te laat op de dag om het gezond te doen zijn. Op de BBC zijn nu Ankeilers te zien voor een programma over dit zogenaamde sociale medium: een zeer jong ventje met op de achtergrond Obama blijkt de uitvinder te zijn van het idee dat je vrienden moet maken op het internet. En mededelingen als "like" (vind ik leuk - nog erger; "Morgen de begrafenis van mijn vader" "13 mensen vinden dit leuk"). 's Knapen naam wordt niet als TsoekerberG uitgesproken maar als Suckerburgh. Treffend.

De naam die ik door de lotgevallen van speuren op het net even zocht verstopte zich en ik heb geen idee of ik contact heb gezocht met een dierbare van vroeger die altijd dierbaar zal zijn of met een naamgenote. Of een robot.

In de neiging die nieuwsgierigheid paart aan de behoefte tot zelfkwelling - u kent het waarschijnlijk - kijk ik nog even of mijn twee meest officieuze exen op Facebook staan. Hun namen zijn algemeen, horen merkwaardigerwijze bijvoorbeeld volop thuis in de streek waar mijn zeldzame achternaam vandaankomt. Henzelf kan ik niet ontwaren. "Peter" trof ik wel aan. "Peter" adverteert zichzelf als bekend van radio en televisie. De ellende van Facebook: als je dat echt bent dan hoef je het niet te vermelden. Hij vermeldt keurig dat hij "getrouwd" is en een van zijn vrienden, kan ik meteen vaststellen, is hun zoon.
Die een uitgebreid fotoalbum presenteert met kiekjes waarbij "Peter" zorgzaam zijn arm om mijn ex slaat en het allemaal buitengewoon leuk is in een bekende toeristische bestemming in de Verenigde Staten. Ik zie de vrouw wier feminisme ik zo serieus nam poseren naast John Wayne.

De onnozele trivialiteit van het geheel laat mij met een geheel nieuw gevoel zitten.
Niet meer de gekwetstheid die er nu eenmaal altijd zal zijn. Ook niet meer de vraag die altijd zal blijven: heb ik dit mogen meemaken uit naam van een of ander feministisch ideaal? Of desnoods de wijze berusting (zeldzaam): het is haar keuze.

Wat met verwoestende kracht aankomt is een nieuw en voor mij verbazend besef. Maar al deze onbenulligheid doet mij beseffen dat ik mij steeds als object van liefde/geen liefde/misschien nog wel wat liefde zonder zelf een actieve rol te spelen denk. Zoveel geëtaleerd onbenul eindigt in de vaststelling, niet eens meer in de vragende vorm: je bent mij niet waard geweest.

Ik moet zeggen dat het een overdonderend besef is. Ik meld mij wel weer, of ik er overheen ben of niet.

Geen opmerkingen: