14 oktober, 2011

Grammatica en staat - lof van Illich deel 1


Ten tijde van de expeditie van Columbus die leidde tot de grootste volkerenmoord aller tijden bood iemand, Elio Antonio de Nobrija, een "nieuwe christen", zijn Gramatica castellana aan aan de koningin van het aanstaande wereldrijk. Het was van belang dat alle te onderwerpen mensen Castiliaans zouden spreken en wel op ordelijke wijze, volens de regels van de grammatica. Die bij dezen vastgelegd waren, uiteraard ten koste van varianten die in de spreektaal en de schrijftaal gewoon gangbaar waren.

Het vastleggen van "de" grammatica begeleidt de staatsvorming. Het opleggen van "juiste" vormen ten koste van "foute" is een uitstekend machtsmiddel.
Het was ook een manier om eentaligheid te bevorderen. De codificatie van "de taal" maakte een geschreven en gesproken uitdrukkingswijze tot "taal". Ook waar onderling schijnbaar onbegrijpelijke talen werden (worden) gesproken spreken mensen met elkaar. In de zogeheten Derde Wereld is deze meertaligheid voortbestaande realiteit, in de "ontwikkelde" wereld wordt het juist een probleem. Belgen leren niet meer de "andere" landstaal of landstalen maar "kiezen" het onontkoombare Engels. Het resultaat is dat plotseling de verstaanbaarheid van de landgenoten een probleem wordt dat er eerst niet was. Omdat men elkaar in de overgangsgebieden heus wel verstaat of verstond. Duitstalige Belgen beheers(t)en alle drie de landstalen. Het wettelijk vastleggen van een taalgrens was al een oefening in staatsvorming (en dus staatsontbinding) en in absurditeit. En het komt op breinverkleining neer.

In Shadow work, speciaal het artikel Vernacular values, legt Illich uit hoe de grammaticalisering de staatsvorming begeleidt. Het is een benadering die beklemtoning verdient. Het uitvloeisel: een dialect is een taal zonder leger.
Het Nederlands heeft in België na de Grote Oorlog een leger gekregen - of beter: de Nederduitse dialecten zijn vastgelegd als Nederlands en kregen een leger. Is het iets om blij mee te zijn?

Geen opmerkingen: