21 maart, 2018

Zo komt het industrieel kapitalisme alsnog naar Afrika

Het is inmiddels wel bekend: kleding wordt gemaakt in enorme loodsen waar vrouwen desnoods ook moeten slapen omdat ze geen huis hebben of te weinig tijd hebben om weg te gaan. Gebouwen die instorten. Beulen voor een hongerloontje en je kunt nog mishandeld worden ook als de productie te laag of te traag is. Of het nu van de Zeeman is of dat er Tommy Hilfiger op staat, het komt uit zo'n fabriek, treffend sweatshop geheten en wat je er ook voor betaalt staat in geen verhouding tot wat de maakster voor haar werk ontvangt.

We weten het, maar het is als met de kip in de kapsalon of de lap bacon bij het ei: geweten en consumptie kunnen vaak maar kort met elkaar optrekken. Ik werk toch zeker ook voor mijn geld?
In Europa komt die kleding - die technisch meestal niet zo houdbaar is maar eerder nog aan moralischer Verschleiß ten onder gaat omdat het nog wel even duurt voordat het vintage mag heten - uit Zuid-, Oost- of Zuidoost-Aziatische landen: van Pakistan via Cambodja tot en met Indonesië. Of China, waar bijna alle industriële producten tegenwoordig vandaan komen. Of het nu komt doordat de lonen in die Aziatische landen nog te hoog zijn naar de zin van de "ondernemers" is niet zomaar te bepalen. Maar "China" - en vergeet niet dat het nog steeds een communistisch bestuurde staat is, zo kapitalistisch als het is - besteedt intussen het werk uit naar landen waar de lonen nog lager zijn.

Bloomberg Businessweek heeft een lange reportage over de nieuwe sweatshops in Ethiopië. Ook al een arbeidersparadijs met een Revolutionaire Volkspartij aan de macht, die boeren van hun land veegt om er de loodsen neer te kunnen zetten. Het regime wordt gedragen door Tigre, een van de kleinste volken in de etnische lappendeken Ethiopië (Abessinië, de vroegere naam voor het land, betekende juist dat). Het onteigende land is vaak van Oromo, een islamitisch volk. Opstanden kunnen vanuit "westerse" optiek afgeschilderd worden als "stammenstrijd" of "islamitische terreur". Als het regime het niet in de hand houdt. Je ziet het al voor je. En intussen moet het regime toch eigenlijk voor infrastructuur zorgen, want de "logistiek" verbonden aan die nieuwe industriële productie geeft reden tot geklaag, want het moet toch echt hartstikke goedkoop allemaal. "China" stopt wel geld in Ethiopië voor die infrastructuur, maar dat is niet genoeg. Zoals het hoort klagen "de ondernemers" dat het allemaal net zo goed in Azië kan want duur, duur, duur. De arbeidsters krijgen maar liefst 23 dollar per maand en het regime devalueert de valuta regelmatig om "de ondernemers" ter wille te zijn. Zodat de prijzen voor levensonderhoud stijgen. De lonen niet.

Het artikel van Bloomberg heeft geen eigen url. Maar er zijn andere bronnen te vinden. Hier in de schoongewassen zweetloze stijl van "westerse sociale wetenschap" waarin fabrieken waar voor 23 dollar per maand gebeuld wordt poverty alleviation heten. De New York Times had er al bijna een jaar geleden een stuk over, ook weer in die holle stijl. De Clean Clothes Campaign slaat zoals verwacht mag worden een andere toon aan. Men noemt ook "ondernemers": Walmart, H&M, VF, PVH, J.C. Penney, Levi Strauss, Kik, Tesco, Asda... Ethiopië en in mindere mate Ghana mag er aan geloven. "Wie kan van 23 dollar per maand leven?" De vraag mag ook zijn: is werken in zo'n loods nog leven te noemen?

Geen opmerkingen: