11 februari, 2019

De slaapzak en het dreigende niets

"Ik ben bang voor het niets". Ik kan mij daar wel in inleven, het is tenslotte iets (het woord dat je bij gebrek aan beter gebruikt) wat je je niet kunt voorstellen. En een "ik" in het/een hiernamaals? Ook als je er in gelooft besef je dat er geen "ik" meer zal zijn.
Max van Weezel stamt nog uit een tijd en omgeving waarin ik van harte verachting kon voelen voor de politieke keuze: het idee dat de CPN de "werkende bevolking" vertegenwoordigde was typisch iets voor studenten uit (klein)burgerlijke milieus. Niet dat ik illusies had over "het anarchisme" waarvoor ik al vroeg gekozen heb.

En daar zie ik Max met het CPN-spandoek na de verstoring van een bijeenkomst van studenten ter ondersteuning van "de Nieuwmarkt". Ik zou nog graag vernemen of hij echt dacht dat hij zo voor een betere wereld streed. Het was klaar voor de gelegenheid, jullie wilden helemaal geen "discussie" waar jullie om bleven roepen. Dat de metrolijn afgebouwd moest worden was ook weer niet meer de CPN-studentenleuze (de ASVA-leuze) want men voelde wel op het partijbureau dat het niet goed zou vallen. In de praktijk stonden CPN-studenten op de barricade tegenover de politietroepen die hun partij tegen hen had ingezet. Op dat ogenblik stierf die partij in feite al, wat electoraal een paar jaar later bevestigd werd.

Een passage die raakt aan wat ik had willen schrijven omstreeks het ogenblik dat ik bij De AS werd weggebonjourd - over radicale dagen rond het Instituut voor de Wetenschap van de Politiek.

In Diemen, waar een aantal politicologen een gekraakte woning deelden, hing in de keuken een schema waar niet alleen op stond wie wanneer de vuilnis buiten moest zetten, maar ook wie met wie de nacht zou doorbrengen. Tijdens de bezetting van de Oude Manhuispoort, het Instituut voor de Wetenschap der Politiek en het Bureau Inschrijving, werd openlijk de liefde met elkaar bedreven.

Politicologiestudenten nog altijd, in die villa in Diemen. Ze haalden de Panorama er mee, nog wel. En of ze het lang hebben volgehouden? Een hunner kwam al snel op de roemruchte Zilverberg terecht, in communeachtig verband, dat wel. Wat dat inhield weet ik nog steeds niet, ik kwam net na die tijd daar wonen. Het duurde al met al niet lang, want je kunt je leven zo niet inrichten. Ik weet over wie het gaat en zwijg verder over Diemen.

Ik beken: ik heb meer dan eens de liefde bedreven in een slaapzak, in bijzijn van anderen. Ik niet alleen natuurlijk, die ander deed het ook. Maar het moet toch eerste persoon enkelvoud blijven, voor de duidelijkheid.
Maar niet bij zo'n bezetting. Al heb ik er wel zo mijn memoires over. Daar hoort dit nummer mij, compleet met verwijzing naar slaapzak.





Geen opmerkingen: