21 juli, 2018

De neoliberale afrekening met de stad van 1875


Trams staren u aan. Zowel de wagen als de lijn rechts zijn inmiddels verdwenen, de lijn links, 16, rijdt op de dag dat dit verschijnt voor het laatst. De meerkoeten blijven bij dit bijna lommerrijke tafereel, en de lijn die er nog zal staan is dan alleen 24.

Het is alweer wat jaren geleden dat de toenmalige directeur van het Amsterdamse Gemeentevervoerbedrijf, Ossewaarde, zei dat hij de indruk had dat Amsterdam bijeengehouden werd door de lijnen van het vervoerbedrijf. Hij was zelf ingenieur, voortkomend uit het vervoerswezen, hij wist waar hij over sprak. Inmiddels is het Gemeentevervoerbedrijf gedegradeerd tot "gvb" (geen lidwoord alstublieft!). Een referendum aangaande de wenselijkheid tot verzelfstandiging van dit "bedrijf" kwam uit op een afwijzing, maar sinds wanneer zouden de democraten die namens de kiezer de beslissingen nemen zich iets aantrekken van de kiezers. Een "vervoerskundige" van "gvb" zegt dat "de nummertjes" veranderen maar dat er verder niet veel verandert. Al zegt het propagandablad van de gemeente Amsterdam: "De nieuwe dienstregeling is de grootste verandering sinds de invoering van de paardentram in 1875." Maar het is de bedoeling dat u net zo prettig reist met het Amsterdamse openbaar vervoer als nu. En meteen weer over op burgemeester Halsema, nog een verworvenheid waar ik niet om gevraagd heb. Wie slecht ter been is of een kinderwagen voert moet heel comfortabel wat vaker overstappen net als iedereen.

Het was een typische VVD-wethoudersopmerking. De man heette Wiebes. Hij had eens op de kaart van het lijnennet gekeken en verbaasd geconstateerd dat je met de tram van de Albert Cuypmarkt naar de Dappermarkt kon gaan - dat was toch nergens voor nodig. Gunst ja, mijn oma woonde vlak bij de Albert Cuyp en ging met lijn 3 naar ons, dicht bij de Dappermarkt. Toch bewoog zij zich niet tussen twee markten.
Opmerkelijk genoeg zal die mogelijke reis ondanks Wiebes blijven, al zijn er ongelooflijk veel haltes tussen beide punten opgeheven. Je moet goed ter been zijn om een halte te kunnen bereiken. Je kunt waarschijnlijk dan net zo goed helemaal lopen.

1875, dat is lang geleden nietwaar. Voor de paardentram moest de Warmoesgracht gedempt worden tot Raadhuisstraat, er werd nogal wat gesloopt voor de doorgang van de paardentram. Het oernet is er nog steeds. Maar de lijnen ("de nummertjes" waar de "gvb"-top van D'66-huize eigenlijk helemaal van af wilde) verdwijnen. Met als treurigste offer de oerlijn, 10 genummerd - gezien de buurten die de lijn van oudsher bediende, te beginnen met de Jordaan, was "1" boven zijn stand - vandaag voor het laatst. Waarom? Geen idee. Het idee van een stad waarin vervoerspatronen van 1875 herkenbaar zijn, moet kapot. Laat dat maar aan de neoliberalen over.
Amsterdam is geen stad meer maar een attractie die verdienmodel is voor toerisme- en huisjesmelkers, wat vaak op hetzelfde neerkomt.

Waar die behoefte tot het saboteren van het fenomeen stad vandaankomt en op gebaseerd is kan ik niet concreet beoordelen. De behoefte van de heersende klasse om door voortdurende verandering op te leggen een soort razende stilstand te creëren, de stilstand die een stad niet kan verdragen. Maar ter verklaring moet aan theorie gewerkt worden en daarvoor schrijf ik dit niet.

*
Donderdagmiddag nam ik voor het laatst lijn 10. Eerst dacht ik foto's te maken, maar de uitklaplens werkte niet mee toen aan de overzijde een wagen met in de lijnfilm "Westergasfabriek" kwam aanrijden. De bestuurster grijnsde enigszins vilein en reed snel door over de zebra. Dan ook eigenlijk maar niet. In de eerste plaats vind ik de Combino's monsterlijk, om te zien en om in te zitten of staan. Het is niet ondenkbaar dat dit soort tramwagens ontwikkeld of besteld is om de tram zo onpopulair mogelijk te maken. En "Westergasfabriek" als bestemming die zo lang "Van Hallstraat" heeft geheten roept bij mij ook vooral weerzin op. Die naam gebruiken voor iets waar al een halve eeuw geen gas meer gefabriekt wordt is de belachelijkheid voorbij. Verdienmodel. Tot vanavond dan.

De tram die ik moest hebben had al geen nummer 10 met rood lijnkleurvlak meer in de film. Voor mij een teken om van het foto's maken af te zien.
En dan, het is onvermijdelijk. Lijn 10 is ook in deze laatste dagen vooral een toeristenvervoermiddel. Entertainment area. Rijksmuseum. Artis. Tropenmuseum (ooit stopte hij voor de deur, dat is in het kader van het snelle opschieten allang voorbij). Lijn 16 die ik vervolgens voor het laatst nam zat goed vol, ook weer behoorlijk ten dienste van toeristen. Albert Cuypmarkt. Heineken Experience. Concertgebouw. Stedelijk Museum. Zie maar hoe je er komt vanaf zondag, ook bij je hotel met je rolkoffer.

Ik hoef niet veel te zeggen hoe ik over het "nieuwe" dagelijks bestuur van de hoofdstad denk: hier en hier. Let op onze woorden, niet op onze daden, liberalisme 180 graden gedraaid.

*
Oorspronkelijk dacht ik dit stuk de titel te geven: Het is den wagenbestuurder verboden onder het rijden te spreken. Voor inlichtingen wende men zich tot, nou, tot mij dus. Een radiorubriek in Amsterdam van 35 jaar geleden, toen ik Rob Gerritsen heette. De ondertitel was Van oude lijnen en tramwagens die voorbijgaan. Ik draag aan de gedoemde lijnen 9, 10 en 16 (6 en 25 zijn ze voorgegaan) dit nummer op, dat voor mij altijd verbonden blijft aan het verdwijnen van de blauwe tweeassers in de volledige dienst op lijn 3. Houd u vast.


Can't get used to losing you, Andy Williams, 1963.
Vreemd nietwaar, deze tiener denkt hierbij aan pakweg 435-450, niet aan de diverse lieven die zijn leven uitgelopen zijn - dat was (veel) later.

Geen opmerkingen: