16 april, 2018

's Nachts in de donkere Leidsestraat

We waren vaak in de nacht op pad, de Vrije Socialisten - om affiches te plakken voor deze of gene manifestatie of demonstratie. Ik ben daar twee keer bij opgepakt, de tweede keer ook nog door een smeris in elkaar geslagen, dus dit is een deel van het "activisme" dat mij eigenlijk gestolen kan worden.
De juiste samenstelling van een plakgroep was: op zijn minst één persoon die rondkeek of de smeris in de buurt was. Eén drager van het emmertje met plaksel en één ander met de affiches, en samen breng je het ding aan. Het wilde nog wel eens aan die derde, de wachtpost, ontbreken. Je moest altijd op je hoede zijn.

Een keer liep ik 's nachts met G. op plaktocht door de Leidsestraat, waar de enige auto's die je kon verwachten nu juist politieauto's waren. Maar het was ook de straat waar ons zomaar gratis heroïne werd aangeboden. Het was de tijd waarin het "in de markt" gezet werd. We weigerden, G. was wel benieuwd naar wat je met dat spul kon meemaken. Een keertje proberen kon geen kwaad, meende hij.

Een vrouwelijke kameraad zou het ook eens een weekendje beproeven, dat kon gerust, het leek haar wel lollig. Ze verdween uit zicht hierna en jaren later hoorde ik van een andere kameraad, een studiegenoot van haar, dat zij straatprostituee was geweest in 's lands Grote Havenstad. Was geweest, want zij was inmiddels goed terechtgekomen, had haar studie hervat en was ordentelijk getrouwd. Dat viel mee. Dat het "sekswerk" (die term bestond nog niet) in verband stond met dat "weekendje proberen" leek mij volkomen duidelijk.
G. zag ik jaren later eens op het Leidseplein, alleen. Ik had hem wel al vaker op straat gezien in een samenscholinkje van gebruikers of dealers op de Geldersekade, een van de handelscentra van de heroïne. Hij meende mij hasjiesj te koop aan te kunnen bieden, ik moet hem herkennend-meewarig hebben aangekeken. Hij schrok zichtbaar, zag in mij plotseling iemand uit een andere tijd, een andere sfeer, en liep zonder de herkenning uit te spreken door. Ik heb ook niets gezegd. De blikwisseling was genoeg.

*

Johan Riemens, medeoprichter van de PSP maar ook van de Evangelische Volkspartij, was een goed organisator maar als mens vond ik hem tamelijk onuitstaanbaar. Want zijn gelijk was onomstotelijk: niets minder dan de Totale Geweldloosheid was zijn middel. Daartoe had hij zich afgescheiden van het Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid, daar was men hem te gewelddadig. Zijn eigen Martin Luther Kingcentrum stelde hij in de zomer open voor jeugdtoeristen, om te voorkomen dat zij op straat moesten slapen, of in het Vondelpark. De Dam was sinds augustus 1970 verboden slaapplaats, het Vondelpark volgde twee jaar later dus straatverblijf werd penibel.
Zijn MLKC werd dientengevolge de Medisch-sociale Dienst Heroïne Gebruikers (MDHG), gelegen aan een van de mooie en minder bekende grachten van de stad, maar dicht bij het "handelsgebied" - het leek een uitvloeisel van dat openstellen. Hippies vond Johan geweldloos genoeg.
Op een van de eerste bijeenkomsten in het MLKC die ik heb meegemaakt was een zorgelijk kijkende jongedame aanwezig, die niet veel zei. Bij de volgende bijeenkomst bracht iemand ter sprake of zij ook iets kon doen voor een geplande actie.
Nee, zij had zelfmoord gepleegd, nog diezelfde avond trouwens, zei Johan iets te achteloos voor mijn gevoel.

Pas nadat een Nieuwmarktbuurtactiviste mij - achteraf gezien ook weer iets te - lacherig verteld had van het wekelijkse lijk dat zij uit de vlaggemast moest halen in de vroege jaren (het wende wel, leek zij te zeggen) kon ik de verhalen aan elkaar knopen. De heroïne moet al eerder het pand van Johan Riemens zijn binnengekomen dan het later leek. Zelfmoord zonder overdosis hoorde voorzover ik kan overzien bij de dagen dat de heroïne werd geïntroduceerd.

*

Op een keer wat kaalkopjes na, die geen merkbaar effect hadden voorzover ik kon nagaan, ben ik zelf nooit verder gegaan dan de diverse producten van Cannabis sativa. In vroege radiodagen, begin jaren tachtig, deden we dat tijdens het programmamaken. In de studio lag een stapel bladen, de Margriet, daaruit voordragen was onbedaarlijk lachen geblazen. En in het nuchtere daglicht kan ik mij afvragen hoe dit alles op de luisteraars overgekomen moet zijn. Als de opsporingsdienst zo midden in de nacht was binnengelopen hadden we daar wellicht ook om geschaterd.
Het effect van de Eerste Keer weet ik nog al te goed. Het was een sombere regenrijke herfst, ik was op een feestje op de studentenflat, in gesprek met een Zuidafrikaanse jonge vrouw. Een joint ging rond en ik kreeg hem in handen en, waarom ook niet, ik nam twee trekjes. De eerste voor mij. Ik merkte dat zij het afkeurde. Dat was wel onaangenaam, maar de transformatie die zij vervolgens voor mijn ogen onderging was toch wel schokkend. Zij werd spierwit - nee, zij was niet "wit", zeker niet in de zin die het woord nu heeft - en daar moet ik eindeloos over nagedacht hebben. Zij keek wel even bezorgd naar mij, maar in de bijna-eeuwigheid daarna had zij zich bij ander gezelschap gevoegd.

Het wegvallen van tijdsbesef hoort, u herkent het wellicht, bij het gebruik. Het kalkwit worden van Anderen heb ik niet meer hoeven meemaken. Dat hoort misschien bij de ontmaagding door de hennep.

*

De illustratie: kijkje in de oven op de studentenflat, "hoe het met de cake staat". Ja, een Speciale Cake. Ik ben rechts op de foto.

Geen opmerkingen: